Ode aan de verstilde ruimte.
“Architectuur is de lofzang van de ruimte op zichzelf” schreef de dichter Paul ValĂ©ry.
Het werk van Paul Overhaus krijgt gestalte vanuit een historisch fundament, dat gekenmerkt wordt door een niet aflatende energie en kracht in de vormentaal. Deze taal dringt vaak eerst op den duur tot de beschouwer door en is een ode aan de verstilde ruimte.
In zijn werk vinden wij de weerspiegeling van het verleden met een sterk samenspel van architectuur, ambachtelijkheid en kunst. Al deze elementen zijn van een hoge kwaliteit. Die cultuur, die helaas grotendeels verloren is gegaan, was en is een grote inspiratiebron voor hem.
Deze taal zoekt de beweging en leidt nooit tot monotonie. Daardoor onstaat in een voortdurende afwisseling een breed scala van expressiviteit, die in al zijn kunstvormen wordt teruggevonden en wordt uitgediept in een uiterste, organische abstractie.
Paul Overhaus is voortdurend op zoek naar het licht in de materie, naar stilte in een ritme van groot tegen klein, open en gesloten, veel en weinig, verticaal tegenover horizontaal. Hoewel er een spanning is tussen deze begrippen sluiten zij elkaar in zijn werk niet uit. Integendeel! Zij komen tezamen alsof zij elkaars spiegelbeeld vormen in een alles overkoepelende, meditatieve reflectie.
Met zijn grote belangstelling voor architectuur en zijn werken vanuit de natuur plaatst hij zich in de oude traditie van “Natura artis magistra”, de natuur als meesteres van de kunst. Zijn structurering van de ruimte heeft een sterke relatie met de architectuur, waardoor hij in staat is monumentale opdrachten uit te voeren. Deze worden alle gekenmerkt door hun volledige harmonie met de omgeving. Zij stralen nooit de behoefte uit om als een op zichzelf staand werk gezien te worden.
Ludwig Mies van der Rohe schreef: “Ik voel er niets voor om elke maandagmorgen een nieuwe bouwstijl te bedenken. Ik wil niet interessant gevonden worden. Ik wil goed zijn.” Deze uitspraak is zeker van toepassing op beeldend kunstenaar Paul Overhaus.
Henk Dogger